Gesprek 6
‘We moeten moeder tonen waar de bron zich bevindt.’
‘Waarom denk je dat we de ring van Beatrice voor onszelf hebben gehouden?’
‘Ze mag het zuivere water met haar zachte, goede lippen betasten.’
‘Dat we de ring van vermiste Beatrice in de kast van grootvader vonden spreekt boekdelen.’